Soms zijn er moeilijke woorden. Of woorden die je niet helemaal begrijpt. Of woorden die je denkt te begrijpen, maar die toch iets anders betekenen dan je dacht. Tegenwoordig is er weer zo’n begrip dat je vaak hoort, maar waarvan het moeilijk is voor te stellen wat het nou precies betekent: ‘Groene groei’. We hebben er nu zelfs een minister voor, de minister van klimaat en groene groei.
Ik had het er laatst met wat mensen over. Niemand is tegen. Groene groei, wie wil dat nou niet? Want net zoals het doel van ‘creatieve groei’ het vergroten van de creativiteit is, en je dankzij ‘financiële groei’ de financiën laat toenemen, en ‘persoonlijke groei’ de gehele persoon in alle facetten laat groeien en bloeien, zo is het doel van ‘groene groei’ om de biodiversiteit te verbeteren, het verbeteren van dierenwelzijn, het tegengaan van klimaatschade door het verbieden van giftige stoffen, het verminderen van CO2-uitstoot, en zo verder.
Of wacht eens even: Als we het begrip ‘groene groei’ even nader bekijken, dan betekent het toch iets anders dan het ‘laten groeien van groen’. Het Centraal Bureau voor Statistiek definieert groene groei als “…economische groei en ontwikkeling waarbij de druk op het milieu en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen worden geminimaliseerd.” En de rijksoverheid zegt: “De Rijksoverheid kiest voor duurzame economische groei. Dit heet ook wel ‘groene groei’. Hierbij gaat economische groei niet ten koste van het milieu.”
Krijg nou wat! Helemaal verkeerd begrepen dus die ‘groene groei’. Want zoals ‘lichamelijke groei’ de groei van het lichaam betekent, en ‘geestelijke groei’ de groei van de geest, zo betekent ‘groene groei’ juist niét de groei van groen, maar het betekent de groei van de economie, overgoten met een groen sausje. Kortom, als er gesproken wordt van ‘groene groei’ bedoelen we daar groene economische groei mee. Voor je het weet ben je erin getuind, in die groene groei, die dus primair over economische groei gaat.
En bij nadere beschouwing is het natuurlijk ook een gekke term. Een begrip waarbij van kilometers afstand de geur van het compromis je tegemoet walmt. Een typische coalitie term. Een voor elk wat wils term. Een mooie term die niets zegt, een holle frase term. Je hoort het de bewindslieden al bekokstoven:’ ja zeg, we mogen de koopkrachtcijfers niet laten dalen, en de bedrijven moeten groeien, anders gaat ons dat stemmen kosten….ja maar dat kan niet, dan krijgen we die hele linkerkant over ons heen, want die willen vergroenen.
Weet je wat, zegt een slimme minister of staatssecretaris, dan noemen we het gewoon groene groei. Iedereen blij! Je hoort in zo’n geval ook weleens de term ‘win-win’ vallen. Ik kan jullie wel vertellen: dan moet je oppassen. Bij win-win moeten alle alarmbellen gaan rinkelen.
Ik snap het natuurlijk wel, iedereen wil winnen. We hebben het nooit over een verlies-verlies situatie. Winnaars zijn winners, daar wil je bij horen. Verliezers zijn, ja wat zijn dat eigenlijk, dat zijn loser, waar je met een grote boog omheen loopt. Als we iedereen laten winnen -milieu én economie- als we net doen alsof er geen verliezers zijn, dan verliezen we ook geen stemmen.
Groene groei dus. Een heel nieuw beleidsterrein. Maar kan dat wel? Groen en groei. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘een diervriendelijk slachthuis’. Dat is ook leuk bedacht. En inderdaad kun je slachthuizen diervriendelijker maken. Slachthuizen die minder stress veroorzaken bij de koeien, waar ze niet hutje aan mutje bovenop elkaar worden gestampt, waar ze voor het naar binnen gaan nog even vriendelijk worden geknuffeld.
De wereldberoemde autistische dierwetenschapper Temple Grandin heeft er zelfs hele studies aan geweid; er zijn prachtige speelfilms over haar goede werken gemaakt -met een geweldig Claire Danes als Temple, maar dit terzijde- en de helft van alle slachthuizen in de Verenigde Staten zijn volgens haar diervriendelijke principes gebouwd. Maar uiteindelijk krijgen al die koeien een dodelijk pin in de kop geplant. Dood, afgelopen, uit. Daar is weinig diervriendelijks aan. En net zoals de term ‘diervriendelijk slachthuis’ natuurlijk klinkklare onzin is, kun je je afvragen of dat ook niet opgaat voor ‘groene groei’.
Groene economische groei, ja dat zou kunnen. Fabrieken die lopen op waterstof, auto’s die rijden op elektriciteit, het volledig uitbannen van plastic in het productieproces, om maar eens wat te noemen. Allemaal zaken die economische groei mínder schadelijk maken. Maar schadelijk blijft die groei natuurlijk wél. Want voor groei, groen of niet, heb je grondstoffen nodig, zijn er bewerkingen nodig die energie kosten, is er kortom, een hele batterij -als ik dit woord in dit verband mag gebruiken- aan maatregelen nodig die uiteindelijk de aarde uitputten.
Dat ‘groene’ valt dus nogal mee. En ook bij het woordje ‘groei’ kan je je vraagtekens zetten. Want wat groeit er nou altijd door? Niets. Ja, een krokodil en een steur, heb ik me onlangs laten vertellen. Die groeien tot hun dood. Maar daar heb je het al, die gaan dus dood, en dan groeit het niet meer. Een baby krokodil of -steur kan weer gewoon helemaal opnieuw beginnen.
Maar die economie van ons, groen of niet, die dendert maar door. Die slokt alles op wat in de weg loopt. En natuurlijk, je kunt arme landen, die nauwelijks verantwoordelijk zijn voor vervuiling en klimaatverandering niet verbieden om economisch te groeien. Die mogen best ook een stukje van de taart, die wij al voor het grootste deel naar binnen hebben geslokt. Maar de westerse wereld, moet die nog groeien? Een groene economische groei nastreven?
Je zult bovendien zien dat al die groene maatregelen weer leiden tot meer productie. De auto is ontegenzeggelijk minder CO2 gaan uitstoten dan het Volkswagentje of het Kadetje uit de jaren zestig. Maar dat betekent niet dat auto’s nu minder CO2 uitstoten dan toen. Natuurlijk niet, er komen gewoon meer auto’s bij, en sterker nog, we maken gewoon grotere en zwaardere auto’s, zodat ze in the end, samen zelfs méér uitstoten dan de kleine Fiatjes Punto en Renaultjes 5 van weleer. Tel uit je winst. Groene groei leidt niet tot groene milieugroei, laten we daar nou eens helder en eerlijk over zijn.
Maar wat dan? Groene groei zou pas echt politiek beleid zijn als daar keiharde doelen aan gehangen zouden worden. Zoals: De wereld overshoot day op 31 december, maar liever nog in het jaar daarop laten vallen, Dan pas zouden we de aarde weer laten herstellen.
Ja, overshoot day is de dag waarop we de biocapaciteit hebben gebruikt die op aarde voor één jaar beschikbaar is, en die de aarde in één jaar kan produceren. Nederland had begin april alles al verbruikt waar we eigenlijk tot aan de laatste dag van het jaar mee zou moeten doen. Stel je voor: alle beschikbare grondstoffen, water, hout, graan, vezels, maar ook de grens aan onze uitstoot voor CO2 en andere broeikasgassen. Voor de wereld als geheel lag deze datum in 2024 op 1 augustus. Als iedereen zou leven zoals wij in Nederland, dan hebben we vier aardes nodig.
Dus mevrouw Sophie Hermans, onze kersverse minister van groene groei: bij nader inzien mag u doorgaan met uw groene economische groei mythe, als u er dan wél als beleidsdoelstelling bij vermeldt dat het doel van dat beleid is dat we er ook daadwerkelijk één jaar over gaan doen voordat we overshoot day bereikt hebben. Pas dan is groei groen.
Bron: CBS 2024, Rijksoverheid 2024, Grandin Temple, Making Animals Happy, Bloomsburry Publishing, 2009, National Footprint and biocapacity Accounts 2023 Edition
Wil je zelf zorgen voor groene groei? Lees hier hoe je duurzaam kan bankieren.