Nu even iets persoonlijks. Maandag 12 augustus hadden mijn drie oudere broers en ik onze jaarlijkse broederdag gepland. Wij vinden dat een mooi woord: ‘broederdag’. Geen zussen erbij, vier broers gaan op pad, doen iets gezelligs, bezoeken een evenement, verder is het goed van eten en drinken en praten we bij over de laatste nieuwtjes en roddels. So far so good.
Maar een paar dagen voor onze broederdag kwamen de appjes op gang. Het zou meer dan dertig graden worden en mijn broers -inmiddels al ervaren pensionado’s- vonden de temperatuur toch wat te gortig worden. Meer dan dertig graden! Voor één broer, die veel in Brazilië is, maakte de temperatuur niet zoveel uit, maar de anderen zaten er toch een beetje mee in hun maag. Uiteindelijk besloten we de dag uit te stellen. Iedereen moet er immers plezier aan beleven en zich geen zorgen maken over hitte of gezondheid. Ja sorry, dit klinkt een beetje als oude mannenpraat, maar daar heb ik het nou eenmaal wel eens over met mijn (oudere) broers.
Goed. We bleven thuis dus, die twaalfde augustus. En wat was dat voor een dag, die twaalfde augustus? Het was de warmste dag van het jaar. Ruim 33 graden. Het was zo’n dag waarop je in de nacht zelfs geen laken over je heen kon hebben, een dag waarop je ’s ochtends vroeg buiten in de tuin je boterham at. Gaandeweg nam de hitte toe. In plaats van de ramen en deuren te openen voor frisse lucht, hielden we alles dicht om de warmte buiten te houden. Ons voorraam werkte als een brandglas, waardoor de hitte aardig opliep. Het was een dag waarop je voor half elf ’s ochtends plakkerig werd. Pareltjes op het voorhoofd. In de tuin zag ik letterlijk hoe de planten en het gras het moeilijk hadden. Het is wonderbaarlijk om te zien hoe snel de natuur reageert met neerhangende, ineenschrompelende bladeren en bloemen die ineen lijken te zakken. Al vroeg is er geen vogelgeluidje meer te horen. Die vogels kijken wel link uit, die houden zich met dit weer gedeisd: zitten stilletje in de schaduw op een boomtak: niet bewegen! Geen energie verspillen, alles doen om het vogellichaam zo koel mogelijk te houden.
Het was een dag waarop je constant water blijft drinken. Maar goed, je moet eruit, want er is niets meer in huis. Vol goede moed smeer je je nog maar eens in met zonnebrand factor vijftig. Een bevriende dermatoloog vertelde me onlangs nog dat het aantal huid kankerpatiënten, niet alleen door vergrijzing, maar ook door de steeds fellere zon waaraan we worden blootgesteld, schrikbarend toeneemt.
Op weg naar de supermarkt spied je de straat af op zoek naar schaduwplekken: daar moet ik zijn. Als ik nou eerst langs de winkelgevels loop, dan kan ik vervolgens in de schaduw van dat rijtje bomen aan de overkant doorsteken naar de schaduw van ons oude stadhuis, en dan hoef ik alleen de in de zon blakende parkeerplaats over om bij de supermarkt te komen.
De parkeerplaats oversteken viel niet mee. Geroosterd kom je ervandaan, en je T-shirt begint al aardig klam te raken van het zweet. Gelukkig, daar is de supermarkt. Eindelijk bevrijdt door de koude lucht van de airco! Tja, ook niet erg duurzaam, en in zichzelf leidt zo’n airco indirect weer tot meer twaalfde augustussen, maar voor nu even voelt het lekker. Hoewel, niet zelden raak ik op de heetste dagen snipverkouden door zo’n supermarkt- of kantoorairco.
Weer uit de supermarkt zie ik twee honden aan de lijn, vastgemaakt aan de muur. De bak die voor hun neus staat is al leeg geslobberd. Met droeve ogen, en tong uit de bek kijken ze me luid hijgend, wat zielig en verdrietig aan. Kan ik niet ergens water vinden, of kan ik de honden koelte toewuiven? Juist als je het nodig hebt is er natuurlijk weer geen water of waaier te vinden.
Dan maar gauw weer terugvluchten langs de schaduwkant, en thuis aangekomen snel weer naar binnen, waar we de deuren en ramen goed dicht hebben gehouden. Lui en loom plof je op de bank, de klamme hittedeken drukt je neer. Maar je lichaam kan onder deze omstandigheden de warme kussens van de bank niet verdragen. Toch maar even gauw een tussendoor doucheje pakken. Het zweet breekt weer door nog voor je je hebt afgedroogd.
De avond breekt aan. Leuk in de tuin eten! Maar de zon staat inmiddels laag, schijnt recht in je ogen en is ondanks het tijdstip nog zo fel, dat zelfs nu de hitte nog te veel is. Dan maar weer even naar binnen, de deuren dicht, gordijnen dichttrekken tegen de invallende zon en snel een paar boterhammen naar binnen werken. Met die warmte heb je toch geen zin om uitgebreid lekker te eten.
Eindelijk, ’s avonds na een uur of negen kunnen we de tuin in. Het moet gezegd, het is lekker! We horen stemmen uit omliggende tuinen opklinken. Iedereen komt als ratten uit de holen tevoorschijn nu de temperatuur is gaan zakken. En jawel hoor, de verlate barbecues beginnen. Aan de penetrante geur van geroosterd varken en gegrilde sateetjes is niet te ontkomen. Trouwens, ook de muggen komen nu tot leven. We worden lek geprikt. Ook het waxinelichtje dat we inmiddels hebben aangestoken maakt niet erg veel indruk op de mug. Ons bloed is veel te lekker om zich door zo’n stom vlammetje te laten afschrikken. Snel naar binnen dan maar. Nog een flinke slok water, en van arren moede maar naar bed, waar je lang blijft draaien. Te warm om de slaap te vatten, ondanks alle deuren en ramen die zoveel mogelijk tegen elkaar open staan. Zelfs als je de lakens van je afslaat, blijft je lichaam klam.
Goed. Zo’n dag was die dag, die twaalfde augustus. En vreemd genoeg is het helemaal niet meer zo’n bijzondere dag. Komt elk jaar vaker voor. In mijn jonge jaren waren dagen van dertig graden of meer een hoge uitzondering. Moest je soms jaren op wachten. Nu is dertig graden in de zomer heel gewoon. Sterker nog, hele generaties die nu opgroeien weten niet beter. Net zoals ze niet beter weten dan dat de Elfstedentocht nooit meer geschaatst wordt. Dat is iets uit de oude doos, waar heel misschien alleen je opa en oma nog actieve herinneringen aan hebben. Elfstedentocht, dat is hooguit nog iets voor de toerfiets, of een enkele krankzinnige masochistische zwemmer.
Alles verandert ogenschijnlijk langzaam, maar daarom niet minder ontegenzeggelijk. Volgens het KNMI was er honderd jaar geleden gemiddeld één tropische dag van boven de dertig graden in de Bilt. Nu zijn dat er gemiddeld vijf. In 2020 werd zelfs een record van acht tropische dagen achterelkaar gemeten. Maar ook het aantal dagen van boven de 25 graden is enorm toegenomen. En hittestress is een veel vaker voorkomende, en belangrijkere doodsoorzaak dan orkanen of overstromingen, lezen we even verder. In het wetenschappelijk tijdschrift Nature Medicine lezen we dat onderzoek heeft aangetoond dat in 2023 in Europa ruim 47.000 mensen, een stad als Zwijndrecht, door hitte zijn gestorven
Tja, de broederdag plannen we voortaan uit veiligheidsoverwegingen maar in het vroege voorjaar, of het late najaar. Want willen we nog tot enige activiteit komen, en de gezondheid van mijn broers op leeftijd geen geweld aandoen, dan moeten we de risico’s van de hete zomerdagen voortaan volledig uitsluiten.
Bron: Nature Medicine, 12-8-2024
Meer lezen over de hitte en wat het met ons doet? Lees hier mijn vorige column erover.