Soms sta je voor moeilijke dilemma’s. Neem nou de olijvenpluk.
Al jarenlang vroeg een tennisvriend of ik niet mee wilde naar Toscane voor de jaarlijkse olijvenpluk. Kennissen van hem hebben vlakbij Toscane een olijfgaard. Maar ja, de mensen raken op leeftijd, dus wie gaat er de boom in om de olijven te plukken? “Jij, Wim,” zei mijn tennisvriend een tikje dwingend. Hijzelf naderde de zeventig, en zijn kennissen waren nog iets ouder. “Leuk toch, als je weer eens de jongste bent in een groep!” voegde hij er nog uitnodigend aan toe.
Dat is waar. Bovendien vond ik het idee erg aanlokkelijk. Even in oktober naar Italië, nog wat zomer meepikken, op een mooie plek, zo werd me verzekerd.
Maar meteen begon het ook te spoken in mijn hoofd. Want vier dagen plukken in Toscane, 1500 kilometer, daarvoor ga ik niet vier dagen in de auto zitten. In plaats van een uitje ben ik dan geradbraakt. En met de trein is sneller dan de auto, maar op een afgelegen olijvenpluk wordt het laatste stuk echt een uitdaging.
Mijn tennisvriend maakte het allemaal nog aanlokkelijker voor me: “We gaan na de pluk een middag naar Volterra, prachtstadje, en ’s avonds eten we gezellig met vrienden en Italiaanse kennissen in de buitenlucht.”
Wat te doen? Ik heb al zeker zes jaar niet gevlogen. Moest ik er nu aan geloven? En waarom ook niet? Zes jaar is best lang, ik mag ook wel eens wat? Het zijn aardige mensen daar, ze hebben je nodig, zei ik tegen mezelf. Zo praatte ik mezelf direct heel wat moed, en regelrecht het vliegtuig in, richting Toscane.
Snel nam ik nog wat luchtvaartrapporten door: ruim tachtig procent van de CO2-uitstoot van vliegtuigen wordt veroorzaakt door twintig procent van de vluchten. En dit zijn vooral privévluchten en langeafstandsvluchten. Dat komt omdat het extra gewicht aan kerosine op lange vluchten weer zorgdraagt voor nóg meer CO2-uitstoot.
Goed, de vlieg-argumentjes wist ik dus wel te verzamelen. Na even googelen zag ik dat zo’n vliegreis inderdaad geen fluit kost, althans, veel minder dan de kosten aan benzine en overnachtingen voor een autotrip. Waarom is dat eigenlijk zo? Vaak lees je dat vliegen goedkoop moet blijven omdat een leuke vakantie in de zon voor de gewone man anders niet haalbaar is, en vakanties alleen voor de rijken zijn. Corendon baas Atilay Uslu pleit tegen belastingverhoging op vliegen. Onlangs zei hij: ”We zijn de burgers aan het pesten. Het wordt straks een dure grap en dan gaat alleen maar de elite op vakantie en niet meer de hardweerkende burger. Zij hebben ook recht om op vakantie te gaan, maar zij kunnen het straks niet meer betalen.”
Tja, zo’n argument hoor je nou nooit eens in de woningbouw: villa’s in het Gooi moeten niet te duur zijn, anders is zo’n villa onbetaalbaar voor de gewone hardwerkende burger, en kunnen er alleen miljonairs in villa’s in het Gooi wonen.
Heb ik nog nooit gehoord als argument om villa’s voor dumpprijzen op de markt te gooien. Maar dit terzijde.
Uiteindelijk nam ik de beslissing: ik ging mee. Veel voorpret, je korte broek in oktober in je rugzak proppen is voor mij al een leuke actie. Een kinderhand is gauw gevuld, zei mijn moeder zaliger vroeger al.
Op het vliegveld bleek ik niet de enige plukker. Het schijnt een waar festijn te zijn. Er bleek sprake van een ware olijvenpluk-hype. We spraken mensen die elk jaar gingen, en daar vrienden ontmoetten die ze al zeventien jaar, alléén tijdens de olijvenpluk bij een bevriende boer zagen: olijvenvriendschappen.
En ik moet zeggen, ook ik ging snel voor de bij. Ik vond het fantastisch. We plukten in een landschap dat Toscaanser dan Toscane was. Zo weggeplukt, als ik deze woordspeling mag maken, uit films van Bertolucci en Visconti. Ik neuriede voortdurend Ennio Morricone zachtjes in mezelf tijdens de pluk. En ’s avonds zaten we met familie van familie, en vrienden van vrienden aan lange tafels met pasta en wijn. Nog even zomer nippen voordat we die barre Hollandse regenwinter weer ingaan. Het was precies zoals in de ultra romantische tv-reclames voor honderd procent fabrieksmatig geproduceerde pastasauzen. Het waren dagen, zo in de late lome Italiaanse herfst, vol vriendschap, plezier, en ook een vleugje prettige weemoed en melancholie.
Het landschap was bedwelmend, Volterra een toverstad, en pijnbomen in avondlicht zijn goddelijk.
Toen de pluk gedaan was, viel het afscheid zwaar. De schatten van mensen van de olijfgaard vroegen me enigszins geëmotioneerd: “Je komt ons volgend jaar toch wel weer helpen, toch?”
En jawel, daar hing de bui. Wordt het iets jaarlijks? Kan ik dat nog goedpraten voor mezelf? Wie moet er anders de boom in? We kunnen de oogst toch niet laten mislukken? Maar moet ik dan jaarlijks met het vliegtuig? En, eerlijk is eerlijk, het landschap, de vriendschap, de olijven, in al zijn rust en kalmte, ik voelde me vooral ontzettend prettig, met die Toscaanse olijvenpluk.
Ik legde mijn dilemma voor aan een goede vriend. Hij kwam met een lumineuze oplossing: “Wat kost dat vliegticket?” vroeg hij. Dat was rond de 195 euro. “En voor welke prijs zou je het niét doen, voor die paar dagen?” Na enig gefrons, gecalculeer, en voor en tegens tegen elkaar wegstrepend, zei ik spontaan: “vijfhonderd euro, daarboven wordt het me te gortig voor vier dagen.”
“Nou dan is het simpel,” zei mijn vriend. “Dan geef je als je gaat het verschil, 305 euro dus, aan een milieuorganisatie.”
Kijk, dat is iets anders dan compensatie van de geplante boompjes van de vliegmaatschappij, die pas over 35 jaar een beetje zuurstof gaan opleveren. Er viel weer eens geen speld tussen te krijgen. Het voorstel klonk redelijk. Of is er geen enkele compensatie mogelijk voor CO2-uitstoot?
Inmiddels heb ik de uitnodiging van die lieverds uit Toscane weer binnen. Of ik alsjeblieft kom helpen eind oktober. De olijven moeten geplukt, en ik had me tot zo’n talentvol plukkertje ontwikkeld, dat ze de oogst nu volledig aan me toevertrouwden. En er is nu een oplossing voor mijn vliegdilemma: 305 euro dus, voor Happy Times Magazine? Voor iets anders? Maar als ik, pak hem beet, die 305 euro zonder een spier te vertrekken ga overmaken, zat ik dan niet te laag met die 500 euro als uiterste grens? Had het dan niet 600 euro moeten zijn? 405 euro voor Happy Times? Of is dit een hoogst oneigenlijke manier van geld binnen harken voor het milieu? Zo zie je maar weer: het houdt ook nooit op met die twijfel en dilemma’s.
Maar toch, de puntjes moeten nog een beetje op de i, het idee moet misschien nog een beetje verder worden uitgewerkt, maar het is een fijn en concreet plan: compensatie tot aan je uiterste vliegbedrag voor een bestemming.
Nu rest de vraag of ik dat ook daadwerkelijk ga doen: ben ik zo sterk? 305 (of 405) euri, hoppa, zonder blikken of blozen weggeven als compensatie? We gaan het zien, en ik houd jullie op de hoogte.
Atilay Uslu, WNL op zondag. 24 -5-2024