Er zijn van die mensen, waar je onmiddellijk sympathie voor hebt. Is het ‘t voorkomen, de stem, de lach, de manier van bewegen, of een combinatie van dat alles? Geen idee. Je hebt er geen verklaring voor, het is gewoon zo. Bij mij is schrijver Rob van Essen zo iemand. En begrijp me goed, ik ben geen overjarige puber die is betoverd door zijn idool, en ook geen hysterische bakvis, die in blinde adoratie in katzwijm ligt voor haar ster. Nee het is kalmer, rustiger.
Toegegeven, ik weet iets meer van Rob dan alleen uiterlijk, stem en motoriek. Ik ken zijn boeken, en in interviews die ik lees, is hij altijd -soms samen met zijn vriendin, schrijfster Lize Spit- verstandig, heeft hij originele inzichten, en is er geen enkel clicheetje te ontdekken. Ja zeg, als dat geen adoratie is, dan weet ik het niet meer, denk je nu misschien. Vooruit, een beetje bewondering dan, dat geef ik toe.
En hoera, Rob heeft weer de Libris Literatuur Prijs gewonnen, met zijn roman, ‘Daar kom ik nog op terug’. Dus ik snel naar de boekwinkel, en verdomd, Rob heeft het weer geflikt. Hij grijpt je bij de kladden, en belangrijker, hij zet me aan het denken.
In de roman krijgt de hoofdpersoon de gelegenheid om met een tijdmachine naar het verleden te reizen, om op die manier een vroeger gemaakte fout goed te maken. Tijdens de uitreiking van de Libris Prijs, die op de televisie te zien was, zei een ontroerde Rob dat hij er vaak over had nagedacht, welke fout uit het verleden hijzelf zou goedmaken. “Je komt dan altijd op kleine dingen uit.” mompelde hij schuchter. “Een oorlog is te groot, dat kan ik niet herstellen, maar een kind dat ik niet heb geholpen, terwijl ik dat wel had gekund, dat soort kleine dingen zie ik dan meteen heel helder voor me. Dingen waar je zonder veel inspanning voor het goede had kunnen kiezen.”
Nou ja, leuk, die Rob van Essen, maar wat moet ik daarmee? Zul je denken. En waar slaat dit allemaal op? We zouden het hier toch hebben over duurzaamheid en klimaat?
Juist. Soms helpt fictie om je kijk op de werkelijkheid aan te scherpen. Dat is nou net het mooie van literatuur: je mag er zelf je eigen gedachten en associaties in zien, en je eigen verbanden leggen.
Bij mij gaat dat zo: na het lezen van het boek denk je meteen: wat zou ik herstellen, waar zou ik op terugkomen? En inderdaad sprong er bij mij onmiddellijk een klein voorval te binnen. In mijn studententijd was ik met vrienden flink in de weer om latexverf op de vochtige muren van onze kamers, of zeg maar holen, te kwakken. Verven kon je het inderdaad niet noemen. Ik herinner mij nog dat we, toen we het klusje hadden geklaard, de bijna lege verfemmers ‘SuperLatexPro’ verzamelden – verf die toen waarschijnlijk nog veel giftiger was dan de potten van tegenwoordig- en omdat we er ons geen raad mee wisten, ze ergens in een rommelige bak in de straat dumpten.
Verf weggooien. Met terugwerkende kracht schaam ik me nog steeds te pletter .’Ik kom er nog op terug’ ging behoorlijk in mijn hoofd rondzingen. Het beeld van de gedumpte verfemmers staat me nog levendig voor de geest.
Een tijdmachine zou goed van pas komen. Alsnog die emmers op kunnen pikken, en gewoon naar de gemeentelijke afvaldienst aan de rand van de stad brengen. Ik zou er wat voor overhebben als ik dat alsnog zou kunnen doen.
Hoe fijn zou het zijn als we een fout uit ons verleden ongedaan konden maken, al was het er maar één! Hoe goed zou het zijn, als we in het verleden begane stommiteiten, en de domme dingen die we hebben gezegd en gedaan, weer recht konden breien!
Maar meteen overviel me ook een sombere gedachte: stel dat dat mogelijk zou zijn, hoe zou daarop worden gereageerd? Stel dat Caroline van der Plas nu opeens zou zeggen: ik heb alles nog eens nagekeken, en ik moet toegeven, we zaten ernaast. Stikstofuitstoot is een groot probleem en de agrarische sector is hierin de grootste vervuiler. Bij nader inzien ben ik het ermee eens dat we de veestapel drastisch moeten inkrimpen, dat boeren desnoods gedwongen uitgekocht moeten worden, en dat we naar een compleet nieuwe, biologische landbouw moeten overstappen. En net zoals er voor, pak hem beet, steenkoolmijnbouw in het huidige tijdsgewricht geen plaats meer is, is er nu ook voor landvouw in de huidige vorm geen plaats meer. Sterker nog: er is geen behoefte aan, het doet immers meer kwaad dan goed. Wij van de BBB zijn om!
Of Geert Wilders die nu zou zeggen: we hebben eindelijk een keer naar de wetenschap geluisterd. We hebben de onderzoeken serieus genomen en de IPPC rapporten op waarde geschat. We waren fout. De klimaatcrisis is geen hoax, hij bestaat, en is aantoonbaar veroorzaakt door mensen. Als we niets doen zal rampspoed ons treffen. Beste PVV’ stemmers, sorry, we gaan nu ingrijpen, het anders doen, en zo snel mogelijk investeren in klimaat.
Ik vrees dat er niet alleen met ongeloof op dergelijke ommezwaaien gereageerd zou worden, maar ook met woede. Want een politicus die terugkomt op zijn standpunten is niet verstandig of moedig, maar een slapjanus, een draaikont, iemand zonder rechte rug, iemand die niet is te vertrouwen, waar je de oorlog niet mee wint, en ga zo maar door.
Vreemd. Je zou denken: wie nooit van standpunt verandert, denkt niet na. De tijden veranderen, omstandigheden veranderen, en dus veranderen inzichten mee. In de wetenschap is dat volkomen normaal. Sterker nog, het is de modus operandi van wetenschap. Die hebben geen tijdmachine nodig om fouten uit het verleden goed te maken. Hup, nieuw onderzoek, nieuwe methoden, nieuwe feiten, en dus hebben we volkomen legitiem, een nieuw inzicht ontwikkeld.
En als we willen, kúnnen we in het verleden gemaakte fouten zeker nog herstellen. Neem het gat in de ozonlaag. Dat was zeker geen verzinsel, maar wel levensbedreigend. De nood was zo sterk aan de man, dat in één klap CFK’s verboden werden en de ozonlaag zich binnen tientallen jaren weer herstelde. Openstaan voor feiten, terugkomen op eerder gemaakte fouten, daarnaar handelen, en je ziet resultaat. Nog altijd is het dichten van de ozonlaag een icoon van geslaagd milieubeleid,
Kortom, dank je wel Rob voor dit fijne inzicht.
Het is nog niet te laat! ‘Kom er nog op terug’, het mag. Het is niet slap maar sterk, en het kan! Ook zonder de tijdmachine van Rob van Essen.